zondag 8 maart 2015

Schaduwzuster - Simone van der Vlugt

Samenvatting
Marjolein is een betrokken, bevlogen docente op een zwarte middelbare school in Rotterdam. Ondanks het begrip en inlevingsvermogen dat ze altijd toont voor haar leerlingen, maakt ze op een dag ook de andere kant van het onderwijs mee; ze wordt tijdens de les bedreigd door een van haar leerlingen. Vanaf dat moment verandert haar leven totaal. Ze komt tussen twee vuren te staan, met aan de ene kant de loyaliteit die ze voelt naar de school toe, en aan de andere kant haar angst voor de bedreigingen die door blijven gaan. Maar wie heeft het nu precies op haar gemunt, en tot hoever wil diegene gaan?

De auteur: Simone van der Vlugt
Simone van der Vlugt (Hoorn, 1966) is een van Nederlands grootste thrillerschrijfsters. Van haar thrillers werden in totaal twee miljoen exemplaren verkocht. Haar boeken verschijnen over de hele wereld, van Duitsland tot China en van Groot-Brittannië tot Australië.
Haar thrillerdebuut De reünie verscheen in 2004 bij uitgeverij Anthos. Daarna volgden SchaduwzusterHet laatste offerBlauw waterHerfstlied,Op klaarlichte dag en In mijn dromenVoor de Maand van het Spannende Boek 2012 schreef ze het geschenkboekje De ooggetuige.
In 2012 is Simone van der Vlugt een nieuwe weg ingeslagen met de thrillerreeks waarin rechercheur Lois Elzinga de hoofdrol speelt. Hiervan zijn inmiddels de eerste twee delen, Aan niemand vertellen en Morgen ben ik weer thuis, verschenen.
Sinds 2009 schrijft Simone van der Vlugt historische romans voor volwassenen. Eerst verscheen Jacoba, dochter van Holland en begin 2012 kwam Rode sneeuw in december uit. Eerder schreef Van der Vlugt historische jeugdboeken die bij uitgeverij Lemniscaat verschenen. 
Daarnaast maakt Simone van der Vlugt reissfeerboeken samen met haar man Wim van der Vlugt. Samen reisden zij door Portugal wat resulteerde in Fado e Festa. Simone schreef de teksten en Wim maakte de prachtige foto's. Voorjaar 2014 verschijnt Friet en Folklore. Reizen door feestelijk Vlaanderen.
Simone van der Vlugt studeerde Nederlands en Frans aan de lerarenopleiding in Amsterdam. Tegenwoordig woont ze met haar man en kinderen in Alkmaar.


Gezaghebbende recensie
De diverse karakters zijn daarbij zeer sterk neergezet. Niet alleen krijg je een duidelijk beeld van de gedachten van Marjolein en Marlieke, ook krijg je door het dubbelperspectief een goed beeld van hoe de personen overkomen op hun omgeving. Van der Vlugt schept daarbij een duidelijk beeld van de omringende personen, op zo’n manier dat je bijvoorbeeld plaatsvervangend boos wordt op de collega’s van Marjolein. Alledaagse momenten waarop je je ongemakkelijk kunt voelen, worden herkenbaar neergezet: de taxichauffeur die in een bekende stad opeens een andere kant oprijdt dan je had verwacht, een onverwacht geluid in een stil huis net nadat een naaste is overleden… Is er iets aan de hand, of haal je je maar wat in het hoofd? Precies dat moment en dat gevoel vergroot Van der Vlugt uit, zover dat de spanning hoog oploopt… en dan is het toch weer anders dan je verwachtte.
De opbouw van het boek, de schrijfstijl, de uitwerking van de karakters: alles klopt en dat maakt dat Van der Vlugt de spanning van de eerste tot de laatste pagina vast weet te houden. En wie de schaduwzuster is, blijft een vraag waar je pas ná lezing van het boek een eigen antwoord op kunt geven.
Eigen recensie
De Schaduwzuster van Simone van der Vlugt vind ik een heel spannend boek. Marjolein’s veilige omgeving veranderd door een bedreiging in een plek waar ze zich heel angstig voelt, waardoor ze het heel moeilijk krijgt. Hoe gaat dit aflopen? Als lezer wil je dat natuurlijk weten, waardoor het geen probleem is dit boek in één keer uit te lezen. Het boek heeft twee verhaallijnen: die van Marjolein en die van haar zus Marlieke. Dit vond ik fijn, want zo maak je zelf van dichtbij mee hoe de personages zich voelen, wat ze denken en wat ze doen, omdat je als het ware ín de personages zit.  De titel vond ik daarbij ook heel toepasselijk. Van de twee werd Marjolein altijd een beetje als de ‘beste’ gezien en Marlieke als de ‘mindere’. Marlieke leefde in de schaduw van haar zus. Ik vind De Schaduwzuster een echte aanrader door de spanning die er in heerst. Althans, als je niet goed tegen spannende thrillers kan, dan zou ik dit boek afraden, want het is niet een verhaal dat je zomaar vergeet.


Mevrouw Verona daalt de heuvel af - Dimitri Verhulst

Samenvatting
Als jonge geliefden betrekken mevrouw Verona en meneer Pottenbakker een schattig huis op een van de drie heuvels in het afgelegen dorp Oucwègne. Meneer Pottenbakker is een zware roker, wordt als gevolg daarvan op jonge leeftijd ongeneeslijk ziek en besluit om de natuur zelf een handje te helpen. Mevrouw Verona treurt op geheel eigen wijze om haar veel te vroeg gestorven man. Als zij de respectabele leeftijd van 82 bereikt, voelt ze dat haar tijd gekomen is. In de wetenschap dat ze nooit meer omhoog zal klimmen, daalt ze nog eenmaal de heuvel af. Zittend in het dal, aan de rivier, met aan haar voeten een trouwe hond, overdenkt ze haar leven in het dorp. Ze denkt terug aan bijzondere dorpsbewoners, van de enige dokter tot de gestoorde kruidenier, de gierige dorpsgek en de jonge mannen die haar probeerden te verleiden toen ze weduwe werd. De anekdotes worden levendig opgetekend. Het is alsof de tijd heeft stilgestaan in Oucwègne. De historische elementen vormen de charme van dit boek. De gedachten van mevrouw Verona leiden uiteindelijk allemaal terug naar de gelukzalige momenten met haar grote liefde.
De auteur: Dimitri Verhulst
Na een korte loopbaan als pizzaleverancier in Gent, gids op pleziervaarten en animator in Mallorca debuteerde Dimitri Verhulst(1972) in 1999 met de verhalenbundel De kamer hiernaast, die meteen werd genomineerd voor de NCR Prijs. Twee jaar later volgden de dichtbundel Liefde, tenzij anders vermeld en de roman Niets, niemand en redelijk stil. Ook als theaterauteur liet Verhulst zich metDe aankomst in de bleke morgen op dat bleke plein - kortweg Aalst (2005) - niet onbetuigd. Dat hij niet voor één gat te vangen is, bewees de schrijver in 2006 met de publicatie van twee spraakmakende en zeer verschillende boeken: Mevrouw Verona daalt de heuvel af, een tedere fabel over de liefde, en De helaasheid der dingen, een gevoelige ode aan en tegelijk hilarische afrekening met het dorp van zijn jeugd. Beide romans werden zowel in Vlaanderen als in Nederland enthousiast ontvangen en haalden de toplijst van de AKO Literatuurprijs. De verfilming van De helaasheid der dingen uit 2009 door Felix Van Groeningen was de Belgische Oscarinzending voor 2010. Met Godverdomse dagen op een godverdomse bol (2008) sloeg Verhulst weer een andere richting in, waarvoor hij werd beloond met de Libris Literatuurprijs. De jury omschreef het boek als ‘een sardonische komedie met de mens als lijdend voorwerp, en tegelijk een weergaloze stijloefening’. In mei 2013 verscheen Verhulsts meest recente roman De laatkomer. In 2015 is Verhulst de schrijver van het Boekenweekgeschenk.
Gezaghebbende recensies

Recensie 1:

Een intens vermakelijk feel-goodboekje met een inktzwart rouwrandje. Dimitri Verhulst etaleert ook nu weer zijn schoonschrijverij en voorliefde voor kneuterige karakters uit een Waals gehucht. Maar voor alles komt de onvoorwaardelijke liefde.
Oucwègne is een gat van een dorp waar zelfs een koe het tot burgemeester zou kunnen schoppen. Sterker nog: het is al eens gebeurd, jaren geleden. Het geeft maar eens te meer aan met wat voor gehucht we te maken hebben, maar de kunstzinnige en intelligente Mevrouw Verona is er ooit samen met haar geliefde Meneer Pottenbakker in een romantische vlaag van verstandsverbijstering neergestreken.
Vanaf het moment dat Meneer Pottenbakker zich heeft verhangen in het aan hun huis grenzende bos, moet Mevrouw Verona het alleen rooien. Haar man is echter in gedachten altijd bij haar. Op een gure februaridag besluit ze de heuvel waarop haar huis staat af te dalen, in de wetenschap dat de terugtocht fysiek onhaalbaar is. Dat geeft niets, want de 82-jarige Mevrouw Verona vindt simpelweg dat haar tijd gekomen is.
Verhaaltjes
Tijdens haar zelf verkozen laatste dag in het dal overdenkt Mevrouw Verona vooral de tijd met haar geliefde, maar ook haar tijd in het kneuterige Oucwègne waar de bewoners net zo simpel zijn als de ingeblikte haring die in het plaatselijke kruidenierswinkeltje al achttien jaar op een koper wacht. Tafelvoetbal is het grootste vertier van de heikneuters en de plaatselijke dierenarts is - hoe kan het ook anders - tegelijkertijd huisarts.
De hoofdstukken zijn eigenlijk kleine verhaaltjes op zich: vluchtige anekdotes uit de kronieken van Oucwègne die soms voorspelbaar zijn, maar altijd vermakelijk en charmant. Altijd keert de verteller echter terug bij Mevrouw Verona en haar liefde voor de onvervangbare Meneer Pottenbakker.
Benijdenswaardige simpelheid
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de plot van Verhulst net zo eenvoudig is als de mensen die hij beschrijft. Er gebeurt eigenlijk niets van belang, maar zo gaat het al jaren in het dorpje, nog voordat de vreemde noorderlingen Mevrouw Verona en Meneer Pottenbakker er kwamen wonen.
Elk jaar wordt er een burgemeester gekozen middels een zoektocht naar een raap, elk jaar hopen de mannelijke dorpsbewoners dat Mevrouw Verona uit haar rouwperiode stapt en het bed met één van hen - of allemaal - deelt. Allemaal vergeefs, natuurlijk. Er verandert niets in Oucwègne. Dat voelt goed: alles wat de Vlaming Verhulst beschrijft ademt een benijdenswaardige simpelheid uit.
Woordkunstenaar
Alhoewel, simpelheid? Geluk is wellicht nog moeilijker geloofwaardig te maken dan regelrechte misère. De Vlaming Verhulst pakt het aan met inktzwarte humor, een trucje waarmee hij ook al bewondering oogstte in het alom bejubelde 'De Helaasheid Der Dingen'. Dat is een aparte keuze voor een redelijk zwaar thema, de zelfmoord van haar Grote Liefde, dat een als een rode draad door het leven van Mevrouw Verona is verweven.
Het is zelfs zo'n centraal thema dat zij besluit van de boom waaraan hij zich heeft opgehangen een cello laat maken. "U moet me maar vergeven dat ik het zo cru stel, maar uw man zou het mij gemakkelijker gemaakt hebben door zich op te hangen aan een spar," verzucht de cellobouwer bij het zien van de bewuste boom. Geen wonder dat de klank van de cello niet om aan te horen is, maar Mevrouw Verona is er zielsgelukkig mee.
Verhulst verpakt dit alles in een enorme woordenstroom, die hij als woordkunstenaar pur sang alle kanten op buigt en smeedt en laat samenkomen in gracieuze zinnen. Soms spreekt hij met een zeker dédain over de bewoners van het suffe Oucwègne, maar tegelijkertijd klinkt er ook veel liefde in door.
Tien Voor Taal
Uiteindelijk gaat het daar ook om: de alles doordrenkende en vooral onvoorwaardelijke liefde, hoe zeer Verhulst deze liefde ook enigszins belachelijk probeert te maken. Dit wordt nog eens verduidelijkt door het feit dat Mevrouw Verona haar gehele leven volgzaamheid geniet van honden. Ook wanneer ze de heuvel afdaalt wordt ze vergezeld door een trouwe viervoeter die maar niet van haar zijde wil wijken.
Ook de dood komt zacht: Mevrouw Verona wordt liefdevol haar dood ingefluisterd door Verhulst. Vlamingen doen het altijd beter, bewijst niet alleen Tien Voor Taal. Ook sublieme werkjes als deze laten de Nederlandse evenknieën zomaar in het stof bijten. De AKO-literatuurprijs mag dan recentelijk nog aan zijn neus voorbij zijn gegaan, maar als hij op deze voet doorgaat zal een glansrijke carrière hem sowieso wel deel zijn.
Recensie 2: 
Zonder liefde is nergens iets aan en zijn alle dingen, zelfs kunst en schoonheid, vergeefs. Dat is de teneur van Dimitri Verhulsts verstilde wintervertelling Mevrouw Verona daalt de heuvel af. Zelf zegt de auteur in interviews dat deze subliem gestileerde novelle over geluk gaat, maar dat is betrekkelijk. De herinnering aan geluksmomenten die de hoofdpersoon Mevrouw Verona met haar overleden geliefde heeft gekend geven slechts een schijn van warmte aan dit ijselijke sprookje over de zinloosheid van een bestaan zonder liefde.
Hierin verschilt de geschiedenis van het fictieve Waalse dorpje Oucwègne niet wezenlijk van Verhulsts eerdere romans Problemski Hotel, over een asielzoekerscentrum en De helaasheid der dingen. Mevrouw Verona en haar geliefde zijn ooit in Ouckwègne komen wonen als asielzoekers, wat niet per definitie hetzelfde is als gelukszoekers. Wat zij – twee musici – zochten en vonden in Ouckwègne was een huis waarin je kunt sterven en ongelukkig zijn.
Verona’s man – door de dorpsbewoners wegens zijn kunstenaarschap Meneer Pottenbakker genoemd – overlijdt als eerste. Hij hangt zich, nadat er kanker bij hem is geconstateerd, op in de tuin. Verona overleeft hem twintig jaar. Als zij het laatste houtblok in de haard heeft gegooid van de voorraad die haar geliefde heeft nagelaten, verlaat ze het op een heuvel gelegen huis om te sterven.
In de vrieskou daalt ze af, wetend dat ze de kracht niet heeft om terug te klimmen. Tijdens haar tocht herinnert ze zich de geluksmomenten met haar geliefde, herinneringen die haar gedurende de jaren dat ze alleen was in leven hebben gehouden. Misschien onderscheidt die capaciteit tot liefhebben, zelfs over het graf heen, haar van de autochtone dorpsbewoners, die de liefde niet kennen en leven als beesten. Ze kiezen een koe tot burgemeester; de vrouwelijke dierenarts op wie ze bij gebrek aan een huisarts zijn aangewezen, behandelt hen als overjarig vee op weg naar het abattoir.
De liefde neemt de plaats in van God. Mevrouw Verona heeft haar leven ingericht als een religieuze eredienst voor haar overleden man. Hoe armzalig zijn daarbij vergeleken de levens van haar dorpsgenoten die het zonder God of liefde moeten stellen. Op topdagen zitten er hooguit zes oude vrouwen in het kerkje van Ouckwègne, de veertien jonge mannen van het dorp zoeken wegens gebrek aan meisjes hun geluk in een bordeel in de stad.
Gedurende Verona’s afdaling passeren de inwoners van dit ten dode opgeschreven gehucht de revue. Dat levert weemoedig stemmende en tegelijk hilarische anekdotes op over vergeefse levens. Levens zoals mevrouw Verona die toedicht aan de zwerfhond die zij ooit op een vliegveld moest achterlaten. Het beest ging verslagen van haar heen, ‘in alle eenzaamheid, hopend dat zijn bestemming zichzelf kenbaar zou maken’.
Verhulst begint en eindigt zijn fabelachtige novelle met hondentrouw, een eigenschap waarin Mevrouw Verona haar bestemming vindt. Het verhaal van haar afdaling laat zich lezen als een troostrijk liefdeslied dat ook getuigt van een oneindige troosteloosheid.

Eigen recensie
Het boek Mevrouw Verona daalt de heuvel af van Dimitri Verhulst zorgt bij mij voor een soort innerlijke rust. Het verhaal is enerzijds heftig -mensen sterven-, maar anderzijds bevat het ook kalmte. Een oude vrouw daalt een berg af, in de weet dat ze zal overlijden, gaat vredig zitten met haar hond en blikt terug op allerlei gebeurtenissen in haar leven. Er wordt geen geweld toegepast en ik denk dat dat voor de kalmte zorgt. Mijn mening over het boek is dus dat ik het een bijzonder boek vind dat mij een rustig gevoel geeft. Een boek dat ik zou lezen op vakantie, als ik geen zin heb in zware thema's. 

IJskoud - Isa Maron

Samenvatting
Op een kinderboerderij in Amsterdam-Noord verdwijnt op klaarlichte dag een 7-jarig jongetje. Het is het oppaskind van de beste vriendin van Kyra Slagter, Sophie, en het drama voltrekt zich waar Kyra en Sophie bij zijn. Beide meiden zoeken dagenlang, maar van het kind wordt geen spoor gevonden. Onder leiding van Maud Mertens van de Amsterdamse politie wordt een grootschalige zoektocht georganiseerd. Heel Nederland leeft mee als er meer kinderen verdwijnen, sommigen pas 4 jaar oud, van openbare plekken in Noord-Holland: Artis, de camping in Bakkum, het strand bij Bloemendaal. Maud Mertens ligt onder vuur. Ooit maakte ze een inschattingsfout waardoor een jong kind overleed. Wie zegt dat zij de juiste persoon is om deze zaak op te lossen? Als het lichaam van een van de ontvoerde kinderen gevonden wordt, blijkt dat de ontvoerders nergens voor terugdeinzen. Dan stopt het roven even plotseling als het begon. Kyra Slagter is begonnen aan het eerste jaar van de opleiding forensische recherche van de Hogeschool van Amsterdam. Ze onderzoekt de herkomst van de ansichtkaarten die haar vermiste zus Sarina vier jaar eerder stuurde. Hoe is het mogelijk dat de kaarten niet eerder aankwamen? Wat is er waar van de informatie op de kaarten? Tegelijkertijd laat ook de verdwijning van het oppaskind haar geen seconde los. Maud worstelt met oude demonen. Kyra jaagt op de geest van haar oudere zus en op de man die ze verantwoordelijk houdt voor haar vermissing. Voor beide vrouwen wordt het opsporen van de kinderrovers zo een bittere noodzaak.


De auteur: Isa Maron
Isa Maron werd in 1965 geboren in Utrecht. Ze deed het gymnasium en studeerde in Amsterdam Economische Wetenschappen en Psychologie. Na haar studie werkte ze als marketeer bij onder andere Wolters Kluwer en Ahold. Sinds 2002 is ze met haar eigen bedrijf actief op het gebied van strategie en human resources. Isa woont met haar man en vier zoons in Amsterdam.
Isa debuteerde in 2008 met Passiespel, een thriller over een werkende moeder die in de ban raakt van haar SM-minnaar. Het boek won de prijs van ‘Beste Nederlandse Vrouwenthriller 2008‘. In 2010 volgden Verboden Verleden en de minithriller Vrij Zwemmen. In 2011 kwam Schaduwkant uit. Er verschenen verschillende korte verhalen van haar in verhalenbundels en onder andere in weekblad Margriet.
Isa Maron schrijft het liefst over herkenbare mensen in bizarre omstandigheden terecht komen en extreme keuzes maken.
‘In de echte wereld gebeuren de gekste dingen. Als je dat op zou schrijven vindt iedereen die dingen misschien zelfs ongeloofwaardig. Als ik zo’n bericht in het nieuws tegenkom denk ik meteen: hoe is die persoon zo ver gekomen?’
Drijfveren van mensen die hun uiterste grenzen opzoeken intrigeren Isa. Schrijven heeft ze altijd gedaan, maar pas in 2004 begon ze er over te denken echt iets met haar verhalen te doen.
Gezaghebbende recensies
Recensie 1: Het vervolg van de Noordzeemoorden. Wat fijn dat ik dit mocht lezen van Not Jut Any book. Ook dit 2e deel is een zeer spannende thriller. Ik heb bewust de achterflap niet gelezen om zodoende de spanning op te voeren en mij laten verrassen door de inhoud van dit boek. Kyra en Inspecteur Maud Mertens komen elkaar ook weer tegen en de personage zijn zeer goed uitgewerkt. Het is een fijne thriller om te lezen alhoewel de inhoud (waar ik helemaal niets over kwijt wil), af en toe de rillingen over je rug laat lopen. Isa Maron heeft een bijzonder fijne schrijfstijl, hoofdstukken zijn niet te lang en de overgang van de verdwenen kinderen en het verdwenen zusje van Kyra lopen vloeiend in elkaar over. Ben nu al benieuwd naar het volgende boek, waarin hopelijk weer een tipje van de sluier wordt opgelicht over de verdwijning van de zus. Het verhaal is helemaal van deze tijd geschreven wat ik héél bijzonder vind. De vliegtuigramp, verdwenen meisjes in Panama, zwarte Pieten, en zelfs de man in Rosmalen die met een kind in het bos aan het wandelen was. Allemaal waargebeurde items die verweven zitten in deze thriller. Ijskoud laat je niet los en is moeilijk weg te leggen. Ook de cover is weer schitterend en sluit goed aan bij deze thriller. Een groot compliment aan Isa Maron die met deze thriller weer een 4,5 tot 5 sterren boek op grote hoogte tot ons heeft gebracht.
Recensie 2: Met ‘IJskoud’ heeft Isa Maron het niveau van ‘Galgenveld’ (het eerste deel in de Noordzeemoorden) op zijn minst evenaart. Waar het eerste deel wellicht iets gruwelijker momenten kende, hing in dit verhaal de spanning geregeld als een wurgkoord om je nek. In het verhaal wordt al snel duidelijk waar de kinderen terecht gekomen zijn, maar wat zijn de ontvoerders met ze van plan? Dat blijft tot het laatst aan toe onduidelijk, en als lezer flitsen er allerlei mogelijke scenario’s door je hoofd. Isa Maron heeft de kwaliteit om de spanning, die eigenlijk van het begin al direct hoog is, gedurende het boek tergend langzaam op te laten lopen. Het kat-en-muis spel tussen de politie en de ontvoerders neemt eindigt in een nagelbijtend spannende finale. Maar wie er uiteindelijk aan het langste eind zal trekken… Het maatschappelijke probleem van mensensmokkel dat ‘IJskoud’ blootlegt is beangstigend genoeg. Het verhaal zelf is met lekker veel vaart geschreven en omdat de hoofdstukken niet té lang zijn kan je dit tempo als lezer heel goed bijhouden. Hoe verder je in het verhaal komt, hoe moeilijker het weg te leggen is. Hoe gaat het aflopen? Naast nieuwe figuren, maak je wederom kennis met Kyra. Zij vormt eigenlijk de rode draad in deze serie. Ze is nog steeds op zoek is naar haar verdwenen en tot op de dag van vandaag vermiste zus Sarina. Haar verdwijning laat haar niet los en ze moet en zal boven tafel krijgen wat er met haar zus gebeurd is.
Eigen recensie
Wat ik heel bijzonder en uniek vond aan IJskoud van Isa Maron is dat het boek recente thema’s bevat. Eetstoornissen, kindermishandeling, vermissing (van kinderen), vormen van geweld – het is een boek dat helemaal in het ‘nu’ geschreven is. Dit boek is daarbij in meerdere verhaallijnen geschreven: de verhaallijn van de kinderen die één voor één verdwijnen, de verhaallijn van de zoektocht van Kyra naar haar zus die nergens te bekennen is en de verhaallijn van Jane. Deze meerdere verhaallijnen zorgen voor overzichtelijk- en duidelijkheid. Isa Maron heeft een heel eigen schrijfstijl. Ze maakt gebruik van korte, duidelijke zinnen zonder overbodige fratsen. De hoofdstukken zijn ook kort, waardoor het boek van 320 pagina’s bestaat uit heel veel hoofdstukken. Ikzelf vind deze manier van schrijven niet zo fijn, maar dat is persoonlijke voorkeur. Ik hou meer van mooie, grootse beschrijvingen met veel bijvoeglijk naamwoorden voor het zelfstandig naamwoord. Dit boek zou ik aanraden als je van thrillers houdt, want spannend is het zeker!

Hampton Court - Menno ter Braak

Samenvatting
Andreas komt terug van zijn vakantie in Engeland, want hij mist Nederland en bij Hampton Court besefte hij ineens dat alles zinloos is en dat er eigenlijk helemaal geen reden voor is dat hij is vertrokken uit Nederland. 
Thuis besluit hij de verloving met Eline te verbreken, want hij denkt dat hij niet meer van haar houdt. Als hij verloren in de stad rondloopt besluit hij langs te gaan bij Diederik, een studievriend. Op dat moment zijn daar ook Kareltje, ook een studievriend, en Otto van Haaften. Van Haaften intrigeert Andreas met zijn cynische manier van denken en de manier waarop hij iedere discussie weet te winnen. Later op de avond, tijdens het feestvieren (Oranjefeesten), ontmoet Andreas Van Haaften’s ex Martha of Maffie. Na deze avond verliest hij haar uit het oog. Hij besluit bij Van Haaften langs te gaan om hem het adres te vragen van Maffie. Andreas blijft uren bij hem om naar hem te luisteren, want zelf zegt hij niet veel. Ze worden vrienden en Andreas begint steeds meer op Van Haaften, die zichzelf ronduit slecht noemt, te lijken. 
Andreas krijgt een relatie met Maffie. Bij haar is hij het tegenovergestelde van wat hij bij Van Haaften is, namelijk een lieve, aardige jongen. Zijn relatie met haar duurt niet erg lang, want na een tijdje beseft hij dat hij niet van haar houdt, maar wel nog steeds van Eline. 
Na drie maanden besluit hij Eline toch op te zoeken en haar te vertellen, wat hij voor haar voelt. Als hij in zijn eentje op Eline’s kamertje zit te wachten op haar, wordt hij bang, maar net als hij weg wil gaan hoort hij haar en een andere man thuis komen. Hij verstopt zich achter de portières en hoort hoe Eline en de man elkaar bekennen heel erg veel van elkaar te houden. In de stem van de man herkent Andreas de stem van Van Haaften. Andreas doet de deuren open en loopt de kamer uit, twee verschrikte mensen achterlatend.
Voldaan loopt hij naar een park, voldaan over het feit dat Van Haaften niet zo koel en kalm is als hij leek, maar ook als ieder ander verliefd kan zijn en dus ook zichzelf met dezelfde kritische blik zou moeten bekijken als hij andere mensen bekijkt.


De auteur: Menno ter Braak
Menno ter Braak was geboren op 26 januari 1902 in Eibergen. Hij was een gezaghebbende Nederlandse schrijveressayistcultuur- en literatuurcriticus. Samen met E. du Perron en Maurice Roelants is Ter Braak de oprichter geweest van het invloedrijke literaire tijdschrift Forum. Uiteindelijk heeft hij zelfmoord gepleegd op 15 mei 1940 in Den Haag.





Gezaghebbende recensie
Van de achttien bestudeerde besprekingen zijn slechts twee korte recensies overwegend positief. Alleen al het grote aantal recensies met een volstrekt afwijzende en veroordelende teneur maakt duidelijk dat Ter Braak met HC inging tegen de traditionele romanconcepties. Opvallend is de bijval die het boek krijgt vanuit een wat onverwachte hoek, nl. van de realistische romancier Herman Robbers. Hij heeft, anders dan de meesten - zoals nog zal worden aangetoond -, oog voor de intellectuele ontwikkelingsgang en het uiteindelijk verworven inzicht van de hoofdpersoon Andreas Laan: deze ‘ondergaat een geestelijke evolutie en bereikt ontwijfelbaar een nieuwe levensfase’. Vandaar dat Robbers HC nadrukkelijk als een ‘roman’ wil betitelen, al zegt hij niet te weten of Ter Braak zelf HC een roman noemt. Robbers spreekt het vermoeden uit dat ‘op vele jongens- en meisjeskamers’ de roman op weerstand zal stuiten. Ofschoon over de door Robbers veronderstelde reacties uit deze lokaties waarschijnlijk weinig met zekerheid te zeggen valt, worden kwalificaties als ultra-cynisch, liefdeloos, ‘dubbel-overgehaald modern en karakteristiek naoorlogsch’ in ieder geval wèl gebruikt door zijn collega-recensenten om Ter Braak en de personages uit HC te typeren. Robbers distantieert zich van dergelijke uitspraken door enerzijds het verschil tussen zijn generatie en die van Ter Braak te relativeren: Emants, de jonge Coenen, de jonge Couperus, de jonge De Meester, Van Oudshoorn, Nescio, Van Genderen Stort: ‘Ook die allen kenden de leegheden des levens en de ontstellende zelfontdekkingen.’ Anderzijds benadrukt hij een mijns inziens essentieel onderscheid: ‘'t Verschil met die vroegere tijden zit hierin, dat er toen veel meer getobd werd dan (openbaarlijk!) tegenwoordig. De “Jongeren” en hun helden houden zich groot. Ze zijn om de bliksem geen“zwakkelingen”!’6 [p. 127] De tweede uitzondering is de recensent van Propria cures. Ook hij heeft veel waardering voor de roman van de voormalige redacteur van dit studentenblad. Zonder morele waardeoordelen wordt de intrige adequaat weergegeven, -voor Ter Braak reden om Du Perron te schrijven dat hij verbaasd is ‘iemand te vinden, die tenminste zag, waar het om ging’.7 De lof betreft de psychologische diepgang, de strekking, de suggestieve sobere stijl en de geloofwaardigheid van de hoofdpersoon: ‘Andreas is een heel levende figuur, een modern mensch, die ons allen zeer na staat.’ Ofschoon de recensent vindt dat de helderheid van de compositie eronder lijdt, komt die geloofwaardigheid volgens hem met name tot stand doordat de lezer uitgebreid kennis maakt met de gedachten van Andreas.8 Het positieve oordeel over juist dit aspect - de concentratie op de gedachtenwereld van de hoofdpersoon -, staat haaks op dat van nagenoeg alle andere critici. Alvorens aandacht te besteden aan de negatieve reacties, dient nog vermeld te worden dat van de ‘vrienden’ alleen Du Perron en Greshoff, in tegenstelling tot Slauerhoff, van mening zijn dat HC een roman van ‘het goede soort’ is. Jammer genoeg heeft Du Perron geen gevolg gegeven aan zijn voornemen HC te bespreken.9 Maar uit de briefwisseling met Ter Braak kan worden afgeleid dat hij waarde hecht aan het anti-realistische karakter van de roman. Ook al vindt hij Ter Braaks tweede roman Dr Dumay verliest... (1933) bijna twee keer zo goed als HC, de beroerde kant ervan is dat dat boek (Dumay) zo'n ‘Hollandsche roman’ is: ‘de vlotte flauwekul “naar de realiteit”, die noodig is om “gelijkend” te zijn, en die men in een roman juist zoo goed vermijden kan, komt hier véél meer voor dan in H.C.; en in dit eene opzicht alleen zou ik H.C. haast prefereeren.’10 De reserve die Du Perron, naast alle sympathie óók ten aanzien van beide romans heeft, komt duidelijker dan in zijn correspondentie met Ter Braak aan het licht in het overzichtsartikel uit 1934 over de moderne Nederlandse literatuur dat hij voor het emigrantentijdschrift Die Sammlung schrijft. Na te hebben vastgesteld dat het proza van heden dat werkelijk iets betekent, buitengewoon weinig voorstelt, noemt hij de romans van Ter Braak intelligente maar beperkte romanpogingen, waarvan HC de schrijver het best vertegenwoordigt. Ter Braak is de scherpzinnigste essayist van zijn generatie, aldus Du Perron, en de eerlijkheid die hem kenmerkt ‘spreekt overtuigend uit zijn essays, terwijl zijn romans daar afbreuk aan doen’.11 Aan de mededeling van Ter Braak aan Du Perron dat Greshoff HC ‘zeer positief’ prefereert, maar Dumay ‘beter’ vindt12, is nauwelijks een zinnige conclusie [p. 128] te verbinden.13 Uit een voordracht voor de Vlaamse radio over ‘het nieuwe Nederlandse proza’ blijkt dat Greshoff de accenten anders legt dan Du Perron, wanneer hij zegt dat het niet zonder reden is dat de kritiek de roman een teveel aan intellectualiteit, een tekort aan warmte, en ‘brutale menschelijkheid’ heeft verweten. Voor Greshoff ontleent de roman zijn belang vooral aan zijn representativiteit als tijdsbeeld, waarvoor hij precies dat ‘ietwat te intellectueele’ kenmerkend acht: ‘dit boek is misschien juist daardoor meer dan eenig ander een duurzaam document van een tijdperk en een niet onbelangrijk deel der jeugd die daarin leeft. ‘


Eigen recensie:
Hampton Court van Menno ter Braak vind ik geen fijn boek. Misschien komt dit doordat het boek enigszins ouderwets is, het is immers gepubliceerd in 1931 en er zijn dan ook vrij weinig hedendaagse elementen in terug te vinden. Wat ik wel mooi vond, is dat het boek deels autobiografisch is. Menno ter Braak was bijvoorbeeld zelf ook altijd behoorlijk kritisch en hield niet zo van kerken, net zoals Andreas in het boek. Het is altijd bijzonder als een boek iemand zijn ziel of leven weerspiegelt. Doordat het boek wat ouderwets is en ik het een beetje een moeilijk boek vond, had ik moeite het uit te lezen. Het doorlezen ging niet vanzelf, ik heb me er met veel moeite toe moeten zetten.

De Verborgen Bron - Hella S. Haasse

Samenvatting 
Jurjen Siebeling brengt voor het herstel van zijn gezondheid enige tijd door op een sinds jaren onbewoond landgoed, dat eigendom is van zijn vrouw Rina. Hij zwerft door het lege, vervallen huis en het verwilderde bos en raakt diep onder de indruk van de sfeer, die in zekere zin gevaarlijk is. In deze omgeving maakt Jurjen een geestelijke en emotionele crisis door. Hij ziet zijn eigen problemen, zijn niet-bevredigend huwelijk met Rina, onder ogen en komt tot een beslissing – een keuze, die voortaan zijn levenshouding zal bepalen.

De auteur: Hella S. Haasse
Hélène Serafia (Hella) Haasse (Batavia, 2 februari 1918 - Amsterdam, 29 september 2011) was een Nederlandse schrijfster, met als bekende titels onder andere Oeroeg (novelle, 1948), Het woud der verwachting (roman, 1949) en Heren van de Thee (roman, 1992). In 1983 werd haar de P.C. Hooft-prijs toegekend en in 2004 de Prijs der Nederlandse Letteren. Zij was een van de eerste Nederlandse schrijvers die hun werk in het buitenland actief onder de aandacht brachten en behoort tot de in het buitenland meest gelezen Nederlandse schrijvers.
Haasse was een dochter van Willem Hendrik Haasse, die boeken schreef onder het pseudoniem W.H. van Eemlandt, en de concertpianiste Katharina Diehm Winzenhöhler.
Haasse volgde na een tweejarig verblijf (1920-1921) in Nederland de kleuterschool en katholieke lagere school in 
SoerabajaNederlands-Indië. In 1924 keerde zij terug naar Europa omdat haar moeder opgenomen werd in een sanatorium in Davos. Haasse woonde achtereenvolgens bij haar oma in Heemstede en in een kinderpension in Baarn. In 1928 keerde de familie terug naar Nederlands-Indië, waar Haasse haar middelbare school doorliep. Daarna verhuisde zij in 1938 naar Nederland om Scandinavische taal- en letterkunde te gaan studeren. In 1941 stopte Haasse met haar studie en begon ze met een opleiding aan de Amsterdamse Toneelschool. Op 18 februari 1944 trouwde ze met Jan van Lelyveld (1918-2008), die ze in 1939 had leren kennen bij Propria Cures en beëindigde haar toneelcarrière. Wel bleef ze cabaretteksten schrijven, onder andere voor Wim Sonneveld. Haasse en Van Lelyveld kregen tussen 1944 en 1951 drie dochters. De oudste, Chrisje, overleed in 1947. In 1981 verhuisde Haasse met haar man naar Frankrijk.
De laatste jaren van haar leven woonde Hella Haasse te Amsterdam, waar zij na een kort ziekbed overleed op donderdag 29 september 2011 op de leeftijd van 93 jaar.



Gezaghebbende recensie
Diep verborgen in de bossen ligt het landhuis Breskel, of, zoals hoofdpersoon Jurjen Siebeling schrijft: 'Het huis ligt verborgen in de schemering der bossen, zoals een schelp ligt op de bodem van de oceaan.' Dit is de geboortegrond van Elin Breskel, de moeder van Jurjens vrouw Rina. Vanwege overspannenheid is Jurjen een aantal dagen ertussenuit waarbij hij het oude, verwaarloosde huis bezoekt. Te midden van de bossen waarin de tijd lijkt te zijn stilgezet, wordt hij gefascineerd door het huis en de vroegere bewoners: Elin en haar ouders. Zijn vrouw Rina heeft hen nooit gekend. Wie was Elin? Al na zijn eerste bezoek aan Breskel ontmoet hij Meinderts, een plaatselijke huisarts die van hem wil weten of hij van plan is Breskel te verkopen.
Meinderts wordt geobsedeerd door Breskel, en met name door de vrouw die er eens woonde en die volgens hem zelfmoord pleegde. Elin was zijn grote liefde, maar zij was onbereikbaar voor hem. Uiteindelijk trouwde ze een ander. Uit dat huwelijk werd Rina geboren. Wat Meinderts vertelt, spiegelt Jurjen Siebeling aan zijn eigen vrouw en hun onderlinge verhouding. Jurjen schrijft het op in een brief aan Rina en in het dagboek dat hij bijhoudt. Wat dreef Elin eigenlijk tot zelfmoord? En waarom onderstreepte ze in een brief telkens het woord vrijheid? Gaandeweg ontdekt hij wat er jaren geleden is gebeurd, en waarom zijn vrouw Rina haar eigen moeder en hij zijn schoonouders nooit heeft gekend.
De verborgen bron is geschreven in de beeldende, haast poëtische stijl van Hella S. Haasse. Vooral de natuurbeschrijvingen zijn fraai en sfeervol: 'Tussen de donkere struiken rijzen de bomen van het bos omhoog, zij houden hun dichte bladerschermen voor de hemel gespreid. In die doolhof van glimmend zwartgroen gebladerte heerst vrijwel eeuwig schemer; ook bij heldere hemel dringt weinig zonlicht door tot in de schuilhoeken onder het loof. Dan beven er gulden plekken op de bodem, spinrag glanst gedurende enkele ogenblikken tegen een achtergrond van duisternis.' Zo'n beschrijving roept onmiddellijk een beeld op van een ongerept woud, ver van de menselijke beschaving.
Het mysterie van Breskel is fascinerend. Haasse vult de pagina's van dit boek ook met lange overdenkingen van Jurjen over zijn leven met Rina, die een vreemde voor hem is, en de verhouding tussen haar moeder en Meinderts. Soms wordt de schrijfster daarin onnavolgbaar. Het verhaal wordt stroperig en de spanning stagneert. Niettemin is De verborgen bron een zeer boeiend boek. De sfeer rond Breskel - het ondoorgrondelijke bos en een ondoorgrondelijke familie - is mysterieus en het is in die sfeer waarin Haasse als geen ander uitblinkt.

Eigen recensie
Hella S. Haasse heeft het voor elkaar gekregen een boek te schrijven met een cliché thema, namelijk huwelijksproblemen, wat toch heel bijzonder en uniek is. Dit komt door alles rondom het thema: het speelt zich af in een oud huis in een bos en er komt een grote zoektocht bij kijken. Het lezen ging gemakkelijk: er was geen moment dat mijn gedachten afdwaalden of dat ik wilde stoppen met lezen. Dit kwam denk ik voornamelijk doordat ik geboeid was door het mysterie rondom Elin Breskel. Er hangt een mysterieuze sfeer in het verhaal en ik denk ook dat dat mijn interesse wekte. Haasse haar schrijfstijl in dit boek is opmerkelijk: zoals in vele andere recensies vernoemd schrijft ze in een soort beeldende stijl. Een voorbeeld hiervan is: 'Tussen de donkere struiken rijzen de bomen van het bos omhoog, zij houden hun dichte bladerschermen voor de hemel gespreid. In die doolhof van glimmend zwartgroen gebladerte heerst vrijwel eeuwig schemer; ook bij heldere hemel dringt weinig zonlicht door tot in de schuilhoeken onder het loof. Dan beven er gulden plekken op de bodem, spinrag glanst gedurende enkele ogenblikken tegen een achtergrond van duisternis.' Deze schrijfstijl  zorgt ervoor dat je je heel verbonden voelt met het verhaal, dat je zelf Jurjen Siebeling bent en er middenin zit.


De Verdronkene - Margriet de Moor

Samenvatting
In De verdronkene speelt de watersnoodramp van 1953 een belangrijke rol. In plaats van Armanda reist haar zus Lidy naar Zierikzee om een petekind te bezoeken. Armanda past op het tweejarig kind van Lidy en gaat samen met de man van Lidy naar een feest. Lidy vertrekt aan de vooravond van de watersnoodramp en wordt in Zeeland door de golven verzwolgen. Armanda neemt daarna het leven van Lidy over. Ze verzorgt het kind van Lidy en ze trouwt met de man van haar zus.
De roman bestaat uit twee verhaallijnen. Aan de ene kant volg je Lidy in haar noodlottige tocht, aan de andere kant wordt het hele leven van Armanda (tot aan het verzorgingshuis) verteld.



De auteur: Margriet de Moor
Margriet de Moor werd geboren als Margaretha Maria Antonette Neefjes als vierde van tien kinderen in een katholiek gezin. Op haar zeventiende vertrok ze naar Den Haag om aan het Koninklijk Conservatorium voor Muziek piano te studeren, later werd het hoofdvak solozang. Al spoedig bleek haar speciale affiniteit als zangeres met de moderne muziek. Ze studeerde af met Alban Berg (Sieben Frühe Lieder) en Pierre Boulez (Improvisations sur Mallarmé) In 1966 trouwde ze met beeldend kunstenaar Heppe de Moor (1938-1992) met wie ze twee dochters kreeg van wie de een beeldend kunstenaar zou worden, Lara (1969) en de andere schrijver, Marente (1972)
Tijdens haar huwelijk studeerde Margriet de Moor kunstgeschiedenis en archeologie aan de Universiteit van Amsterdam en gaf pianoles. Met haar man begon ze in 1984 in ’s Graveland een atelier voor ontmoetingen tussen kunstenaars en publiek. Voor de bijeenkomsten aldaar maakte ze een aantal film- en videoportretten van de zich presenterende kunstenaars. Toen de financiering van deze films niet meer mogelijk was, begon ze te schrijven. Haar debuut, de verhalenbundel Op de rug gezien werd zeer goed ontvangen, genomineerd voor de AKO Literatuurprijs en bekroond met de prijs voor het best verkochte literaire debuut Het gouden Ezelsoor.


Gezaghebbende recensies

Recensie 1: 'Alsof de tijd zich ooit zou laten dwingen' - door Peter Blok, 21 mei 2005, Recensieweb.nl

Het vijfde en laatste hoofdstuk uit de nieuwe roman van Margriet de Moor, De verdronkene, heeft als titel ‘Responsorium’. Op het eerste gezicht is dit een merkwaardig slot. Met betrekking tot het lot van de hoofdpersonen resten slechts enkele vragen en de hoofdhandeling is afgerond.
Deze laat zich overigens met weinig woorden weergeven. De gebeurtenissen worden in gang gezet door een weekendreis die Lidy, een jonge vrouw en moeder, maakt op verzoek van haar zus Armanda. Voor haar in de plaats brengt zij een cadeau naar Zeeland en maakt daar de watersnoodramp mee. Een tweede verhaallijn wordt gevormd door de belevenissen van Armanda en haar familie. In het ‘Responsorium’ vindt tot slot een gesprek plaats tussen de twee zussen.
Bij het weergeven van de gebeurtenissen in Zeeland hanteert De Moor een aan Kundera verwante techniek: eerst trekt zij de contouren, het verloop van de gebeurtenissen is duidelijk, details volgen. Zo is het op de tweede bladzijde vrijwel zeker dat Lidy niet terug zal keren van haar reis omdat er sprake is van een ‘afscheid (dat) voorgoed was’. Door deze techniek schept De Moor een spanning die niet alleen afhankelijk is van de opeenvolging der gebeurtenissen. Het gaat dan niet meer om de afloop van een rampzalig weekend maar om zaken die daar bovenuit worden getild: hoe reageren mensen op elkaar, welke rol speelt het individuele verleden op zo’n moment. Dit betekent niet dat De Moor de couleur locale verwaarloost. De storm wordt zo pakkend weergegeven dat bij het onderbreken van het lezen de afwezigheid van geluid verbazing wekte. Meteorologische achtergronden worden meegedeeld via allerlei kanalen: van het polygoonjournaal en een weerkundige, tot een hoofdingenieur van Rijkswaterstaat. Daarbij werd het gevoel van ongeduld zoals verwoord door Lidy (‘goeiegenade, oké, maar hoe raak ik nu van die man af’), bij het lezen van deze realistische passages een enkele keer het mijne.
De verdronkene is maar in zeer beperkte mate een realistische roman. Dat blijkt uit de vervlechting van een enkele dagen durende winterreis van Lidy met zo’n 30 jaar uit het leven van haar zus; afwisselend volgen we enerzijds Armanda en anderzijds dat wat Lidy overkomt. De tijd loopt, zoals in het motto uit Terwijl ik op sterven lag van Faulkner, ‘als een bochtige draad parallel tussen ons in’. Door het op die manier thematiseren van tijd, komt de vervlechting van de twee verhaallijnen nergens geforceerd over en verdwijnt het verschil in tijd. De geconcentreerd weergegeven gebeurtenissen uit 1953 weerspiegelen het verloop van Armanda’s leven, haar ‘Familieroman’, zoals de titel van hoofdstuk V luidt.
De spiegeling tussen de twee verhaallijnen in De verdronkene wordt op veel niveaus herhaald. Veelvuldig verschijnen spiegels en spiegelingen en wat dit betreft is de verhouding tussen de twee zusters het meest dwingend. Zij zijn vrijwel elkaars spiegelbeeld en het tweetal nam ‘hoogstwaarschijnlijk wel met precies dezelfde blik’ waar. Lidy gaat in plaats van haar zus naar Zeeland en Armanda neemt Lidy’s rol over in Amsterdam. In dit verband is de volgende scène veelzeggend. Lidy bevindt zich met de dijkgraaf in een huis op het door de storm geteisterde platteland. Op dat moment blijkt het verleden voor haar geen enkele rol te spelen en de conclusie is ‘Het gemak waarmee je ene ik een stapje terug doet, voorrang verleent aan het andere’. En met dit soort overwegingen roept De Moor een aantal vragen op, die de kern van de roman vormen; vragen naar de verhouding tussen ‘al die ikken’, of het mogelijk is de plaats van een ander in te nemen en, indien dat gebeurt, wat dat voor gevolgen heeft.
In het ‘Responsorium’ spreekt Armanda over Lidy als over een bij haar ondergedoken zus, ‘Iemand die mijn leven lang met me mee heeft gekeken en meegeluisterd’ en stelt zo hun betrekking definitief vast. Wellicht is dat ook de betekenis van het laatste hoofdstuk. Het is een gesprek tussen de bijna overleden Armanda en haar verdronken zus. Daarmee is de scheiding tussen de twee verhaallijnen, verleden en heden, verdwenen. Het ‘Responsorium’ geeft niet een antwoord op alle vragen, maar moet misschien eerder in beschouwelijke zin worden opgevat: een herhaling van vragen en voorzichtige overwegingen met een bespiegelend effect. Als dat een van de bedoelingen van De verdronkene is, dan is Margriet de Moor daarin zeker geslaagd.


Recensie 2: 'Het epos van de verdronken Lidy' - door T. van Deel, Trouw

In de watersnoodramp van 1953 verliest Armanda haar zus Lidy. Margriet de Moor weet zowel de dommekracht van de natuur als het menselijk verzet tegen de dood schitterend te verbeelden.
In de meeste romans speelt de natuur een volstrekt ondergeschikte, hooguit decoratieve rol. Er kunnen natuurlijk wel wat symbolische trekjes mee gemoeid zijn, zie bijvoorbeeld de romans van Vestdijk die in de Alpen spelen, maar in het algemeen is de natuur in onze vertelkunst gedomesticeerd en dringt zij niet echt door tot het menselijk leven dat de roman tenslotte als onderwerp heeft.
Die gevallen waarin het de schrijver werkelijk lukt de natuur als misschien wel meest bepalende en altijd fatale kracht in het bestaan uit te beelden, zijn op slag onvergetelijk. Een schrijver die het leven in zijn natuurlijke totaliteit, en dus ook in betrekking tot de onmenselijke elementen waaraan het is blootgesteld, weergaloos kon beschrijven, is Koolhaas. Vooral zijn roman 'Tot waar zal ik je brengen', het verhaal van een vloedgolf die twee geliefden voorgoed van elkaar scheidt, laat de natuur haar niet te verdragen en ook niet ontkennen krachten uitoefenen.
Ik moest aan het pathetisch meesterschap van Koolhaas denken bij het lezen van de nieuwste roman van Margriet de Moor, 'De verdronkene'. Ook zij bezit het vermogen die dommekracht van de natuur als lot uit te drukken, als factor waartegen het leven en de levenswil strijden; het soms winnen, maar vaak verliezen. De Moor schrijft veel geacheveerder dan Koolhaas, zij is ook veel meer op een compositie van verhaalelementen gericht, maar ook zij moet posities innemen bij het vertellen, posities die liggen tussen volkomen inleving en koelbloedige distantie.
De dramatische opbouw van de roman is opmerkelijk en effectief. De belangrijkste gebeurtenis erin, de dood van Lidy tijdens de watersnoodramp van 1953, wordt over de gehele, omvangrijke roman heen verspreid en uitgewerkt.
Haar jongere zusje Armanda, dat blijkt al gauw, heeft haar gesuggereerd er een weekendje tussenuit te gaan en als plaatsvervangster op te treden in Zeeland. Het zijn de vaker bij De Moor voorkomende, tamelijk irrationele ingevingen van mensen, die ergens vandaan willen, uit hun leven tot dusver willen treden, misschien omdat ze willen weten wie ze zijn of wie ze ook kunnen zijn.
Dat geldt voor Lidy, die het reisje aangrijpt hoewel ze getrouwd is met Sjoerd, en dat geldt ook voor Armanda, die in een onuitgesproken en ook ongeconsumeerde driehoeksverhouding zit met Sjoerd.
Deze ene beslissing 'voor een ogenblik afscheid nemen van het eigene', zal Lidy met de dood bekopen en zal Armanda, hoewel ze nog lang blijft tegenstribbelen, onvermijdelijk in de armen van Sjoerd drijven, waaruit ze zich even onvermijdelijk na jaren huwelijk zal bevrijden, omdat hij het met een ander aanlegt.
Het is begrijpelijk dat de verdrinking van Lidy -pas na dertig jaar komen haar resten boven water- en het innemen van haar plaats als echtgenote, Armanda voor het leven tekenen. Het is eigenlijk het bijbelse verhaal van Ruth en Boas, maar dan wat de seksen betreft omgekeerd.
De Moor heeft een zowel breed als gedetailleerd panorama voor ogen gestaan, getuige het resultaat. Begint de roman in 1953, hij eindigt in de toekomende tijd met een verbeeldingsscène van de eerste orde, waarin de twee zusjes -de ene is al veel meer dan een halve eeuw dood, de ander zit in het verzorgingstehuis en voelt dat ze het niet lang meer zal maken- een gesprek met elkaar voeren.
Deze kunstgreep is volkomen overtuigend en komt als afronding heel natuurlijk voor; daaraan voorafgaand heeft de roman al zoveel geslaagde verbindingen gelegd tussen leven en dood, vroeger en later, werkelijkheid en fantasie.
Op het laatst wordt dit verhaal het 'epos van Lidy' genoemd en dat is geen vreemde karakteristiek ervan. Zeker krijgen ook de levens van haar zusje, haar man, haar kind, haar ouders de nodige aandacht, maar alles wat zij over hen wordt verteld, staat toch hoe dan ook in het perspectief van haar afwezigheid -en daardoor: aanwezigheid.
De structuur van de roman legt telkens weer de nadruk op haar aanwezigheid door het verhaal van haar verdrinkingsdood verspreid over driehonderd bladzijden heel gefaseerd en tot in details te vertellen.
Dit verhaal heeft de eigenaardige en intrigerende uitwerking dat de tijd erin lijkt stil te staan. Zij is opgedeeld in minieme eenheden, terwijl er razendsnel van alles plaatsgrijpt: de watervloed raast voorbij, de wereld gaat ten onder -alleen de 'levenshonger' kan het tij nog keren.
De stuwende kracht van het boek is in deze afwisseling gelegen, niet in zoiets als de afloop, want die is al vanaf het begin bekend. Het gaat eigenlijk over het feit dat een kortstondige gebeurtenis een betekenis krijgt van levensbepalende aard voor een kring van nabestaanden, terwijl dezelfde gebeurtenis -heel gewaagd eigenlijk- als een persoonlijke belevenis van strijd tegen de elementen, het noodlot, verteld wordt.
Wat de vertelwijze betreft, De Moor weet geslepen zowel in haar personages te kruipen als er, vaak van enorme afstand, naar te kijken. Haar vertellen is telescopisch: ze kan in- en uitschuiven, en ook onderhuids terechtkomen. Ongehoord zijn de bladzijden waarin de ramp, de orkaan, het watergeweld, de langsrazende spullen, de doodsnood, het losraken van huizen, kortom, de volslagen futiliteit van alles beschreven wordt.
En toch, juist deze extreme omstandigheden verhevigen ook de aandacht niet alleen voor de dood in het leven, maar ook voor het leven in de dood. Niet voor niets laat De Moor in het al bijna vlot geraakte huis nog uit een geredde zwangere vrouw een kind geboren worden, ten teken dat het leven, ook als het ten dode is opgeschreven, zich daartegen verzet.
De roman eindigt gelaten, in wijsheid. De hoge golven, de harde wind, ze zijn gaan liggen, in evenwicht gebracht door een verhaal dat waarschijnlijk het mooiste is dat Margriet de Moor tot dusver geschreven heeft.


Eigen recensie
Het verhaal De Verdronkene van Margriet de Moor vind ik zeer aangrijpend. Als lezer wordt je meegesleurd in een achtbaan van emoties en heftige gebeurtenissen, wat mij op sommige momenten emotioneerde. Dat Lidy sterft bijvoorbeeld en hoe Lidy's man, Sjoerd, en Lidy's zus, Armanda, zo intens met elkaar verbonden raken door de zoektocht naar hun geliefde vind ik heel ontroerend. De manier van schrijven is in mijn ogen zeer uniek. Margriet de Moor weet de twee verhalen los van elkaar, maar toch zo verbonden met elkaar te weergeven. Heel knap.