zondag 8 maart 2015

Hampton Court - Menno ter Braak

Samenvatting
Andreas komt terug van zijn vakantie in Engeland, want hij mist Nederland en bij Hampton Court besefte hij ineens dat alles zinloos is en dat er eigenlijk helemaal geen reden voor is dat hij is vertrokken uit Nederland. 
Thuis besluit hij de verloving met Eline te verbreken, want hij denkt dat hij niet meer van haar houdt. Als hij verloren in de stad rondloopt besluit hij langs te gaan bij Diederik, een studievriend. Op dat moment zijn daar ook Kareltje, ook een studievriend, en Otto van Haaften. Van Haaften intrigeert Andreas met zijn cynische manier van denken en de manier waarop hij iedere discussie weet te winnen. Later op de avond, tijdens het feestvieren (Oranjefeesten), ontmoet Andreas Van Haaften’s ex Martha of Maffie. Na deze avond verliest hij haar uit het oog. Hij besluit bij Van Haaften langs te gaan om hem het adres te vragen van Maffie. Andreas blijft uren bij hem om naar hem te luisteren, want zelf zegt hij niet veel. Ze worden vrienden en Andreas begint steeds meer op Van Haaften, die zichzelf ronduit slecht noemt, te lijken. 
Andreas krijgt een relatie met Maffie. Bij haar is hij het tegenovergestelde van wat hij bij Van Haaften is, namelijk een lieve, aardige jongen. Zijn relatie met haar duurt niet erg lang, want na een tijdje beseft hij dat hij niet van haar houdt, maar wel nog steeds van Eline. 
Na drie maanden besluit hij Eline toch op te zoeken en haar te vertellen, wat hij voor haar voelt. Als hij in zijn eentje op Eline’s kamertje zit te wachten op haar, wordt hij bang, maar net als hij weg wil gaan hoort hij haar en een andere man thuis komen. Hij verstopt zich achter de portières en hoort hoe Eline en de man elkaar bekennen heel erg veel van elkaar te houden. In de stem van de man herkent Andreas de stem van Van Haaften. Andreas doet de deuren open en loopt de kamer uit, twee verschrikte mensen achterlatend.
Voldaan loopt hij naar een park, voldaan over het feit dat Van Haaften niet zo koel en kalm is als hij leek, maar ook als ieder ander verliefd kan zijn en dus ook zichzelf met dezelfde kritische blik zou moeten bekijken als hij andere mensen bekijkt.


De auteur: Menno ter Braak
Menno ter Braak was geboren op 26 januari 1902 in Eibergen. Hij was een gezaghebbende Nederlandse schrijveressayistcultuur- en literatuurcriticus. Samen met E. du Perron en Maurice Roelants is Ter Braak de oprichter geweest van het invloedrijke literaire tijdschrift Forum. Uiteindelijk heeft hij zelfmoord gepleegd op 15 mei 1940 in Den Haag.





Gezaghebbende recensie
Van de achttien bestudeerde besprekingen zijn slechts twee korte recensies overwegend positief. Alleen al het grote aantal recensies met een volstrekt afwijzende en veroordelende teneur maakt duidelijk dat Ter Braak met HC inging tegen de traditionele romanconcepties. Opvallend is de bijval die het boek krijgt vanuit een wat onverwachte hoek, nl. van de realistische romancier Herman Robbers. Hij heeft, anders dan de meesten - zoals nog zal worden aangetoond -, oog voor de intellectuele ontwikkelingsgang en het uiteindelijk verworven inzicht van de hoofdpersoon Andreas Laan: deze ‘ondergaat een geestelijke evolutie en bereikt ontwijfelbaar een nieuwe levensfase’. Vandaar dat Robbers HC nadrukkelijk als een ‘roman’ wil betitelen, al zegt hij niet te weten of Ter Braak zelf HC een roman noemt. Robbers spreekt het vermoeden uit dat ‘op vele jongens- en meisjeskamers’ de roman op weerstand zal stuiten. Ofschoon over de door Robbers veronderstelde reacties uit deze lokaties waarschijnlijk weinig met zekerheid te zeggen valt, worden kwalificaties als ultra-cynisch, liefdeloos, ‘dubbel-overgehaald modern en karakteristiek naoorlogsch’ in ieder geval wèl gebruikt door zijn collega-recensenten om Ter Braak en de personages uit HC te typeren. Robbers distantieert zich van dergelijke uitspraken door enerzijds het verschil tussen zijn generatie en die van Ter Braak te relativeren: Emants, de jonge Coenen, de jonge Couperus, de jonge De Meester, Van Oudshoorn, Nescio, Van Genderen Stort: ‘Ook die allen kenden de leegheden des levens en de ontstellende zelfontdekkingen.’ Anderzijds benadrukt hij een mijns inziens essentieel onderscheid: ‘'t Verschil met die vroegere tijden zit hierin, dat er toen veel meer getobd werd dan (openbaarlijk!) tegenwoordig. De “Jongeren” en hun helden houden zich groot. Ze zijn om de bliksem geen“zwakkelingen”!’6 [p. 127] De tweede uitzondering is de recensent van Propria cures. Ook hij heeft veel waardering voor de roman van de voormalige redacteur van dit studentenblad. Zonder morele waardeoordelen wordt de intrige adequaat weergegeven, -voor Ter Braak reden om Du Perron te schrijven dat hij verbaasd is ‘iemand te vinden, die tenminste zag, waar het om ging’.7 De lof betreft de psychologische diepgang, de strekking, de suggestieve sobere stijl en de geloofwaardigheid van de hoofdpersoon: ‘Andreas is een heel levende figuur, een modern mensch, die ons allen zeer na staat.’ Ofschoon de recensent vindt dat de helderheid van de compositie eronder lijdt, komt die geloofwaardigheid volgens hem met name tot stand doordat de lezer uitgebreid kennis maakt met de gedachten van Andreas.8 Het positieve oordeel over juist dit aspect - de concentratie op de gedachtenwereld van de hoofdpersoon -, staat haaks op dat van nagenoeg alle andere critici. Alvorens aandacht te besteden aan de negatieve reacties, dient nog vermeld te worden dat van de ‘vrienden’ alleen Du Perron en Greshoff, in tegenstelling tot Slauerhoff, van mening zijn dat HC een roman van ‘het goede soort’ is. Jammer genoeg heeft Du Perron geen gevolg gegeven aan zijn voornemen HC te bespreken.9 Maar uit de briefwisseling met Ter Braak kan worden afgeleid dat hij waarde hecht aan het anti-realistische karakter van de roman. Ook al vindt hij Ter Braaks tweede roman Dr Dumay verliest... (1933) bijna twee keer zo goed als HC, de beroerde kant ervan is dat dat boek (Dumay) zo'n ‘Hollandsche roman’ is: ‘de vlotte flauwekul “naar de realiteit”, die noodig is om “gelijkend” te zijn, en die men in een roman juist zoo goed vermijden kan, komt hier véél meer voor dan in H.C.; en in dit eene opzicht alleen zou ik H.C. haast prefereeren.’10 De reserve die Du Perron, naast alle sympathie óók ten aanzien van beide romans heeft, komt duidelijker dan in zijn correspondentie met Ter Braak aan het licht in het overzichtsartikel uit 1934 over de moderne Nederlandse literatuur dat hij voor het emigrantentijdschrift Die Sammlung schrijft. Na te hebben vastgesteld dat het proza van heden dat werkelijk iets betekent, buitengewoon weinig voorstelt, noemt hij de romans van Ter Braak intelligente maar beperkte romanpogingen, waarvan HC de schrijver het best vertegenwoordigt. Ter Braak is de scherpzinnigste essayist van zijn generatie, aldus Du Perron, en de eerlijkheid die hem kenmerkt ‘spreekt overtuigend uit zijn essays, terwijl zijn romans daar afbreuk aan doen’.11 Aan de mededeling van Ter Braak aan Du Perron dat Greshoff HC ‘zeer positief’ prefereert, maar Dumay ‘beter’ vindt12, is nauwelijks een zinnige conclusie [p. 128] te verbinden.13 Uit een voordracht voor de Vlaamse radio over ‘het nieuwe Nederlandse proza’ blijkt dat Greshoff de accenten anders legt dan Du Perron, wanneer hij zegt dat het niet zonder reden is dat de kritiek de roman een teveel aan intellectualiteit, een tekort aan warmte, en ‘brutale menschelijkheid’ heeft verweten. Voor Greshoff ontleent de roman zijn belang vooral aan zijn representativiteit als tijdsbeeld, waarvoor hij precies dat ‘ietwat te intellectueele’ kenmerkend acht: ‘dit boek is misschien juist daardoor meer dan eenig ander een duurzaam document van een tijdperk en een niet onbelangrijk deel der jeugd die daarin leeft. ‘


Eigen recensie:
Hampton Court van Menno ter Braak vind ik geen fijn boek. Misschien komt dit doordat het boek enigszins ouderwets is, het is immers gepubliceerd in 1931 en er zijn dan ook vrij weinig hedendaagse elementen in terug te vinden. Wat ik wel mooi vond, is dat het boek deels autobiografisch is. Menno ter Braak was bijvoorbeeld zelf ook altijd behoorlijk kritisch en hield niet zo van kerken, net zoals Andreas in het boek. Het is altijd bijzonder als een boek iemand zijn ziel of leven weerspiegelt. Doordat het boek wat ouderwets is en ik het een beetje een moeilijk boek vond, had ik moeite het uit te lezen. Het doorlezen ging niet vanzelf, ik heb me er met veel moeite toe moeten zetten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten